Scheve wervel
Het is 1981 als de arts Sickesz (1923-2015) het boek ‘Orthomanipulatie: de behandeling van afwijkingen in de stand van wervels en gewrichten’ uitbrengt. Hierin beschrijft zij onder andere 4 manieren waarop een wervel scheef kan staan. In 2006 verscheen vanuit de Vereniging Artsen voor Orthomanuele Geneeskunde een vernieuwde versie waarin liefst 11 stand afwijkingen vermeld werden. Vanuit verschillende kanten is dit concept bekritiseerd: scheefstaande wervels bestaan niet. Bestaan ze nu wel of niet?
Scoliose
Allereerst zullen we moeten vaststellen wat onder een scheefstaande wervel wordt verstaan. Zoekmachines produceren op ‘scheefstaande wervel’ vrijwel uitsluitend verhalen en plaatjes over scoliose. Bij een scoliose is sprake van een zijwaartse verkromming van de wervelkolom waardoor één of meer bochten ontstaan. Dit komt in milde vorm bij vrijwel iedereen voor en geeft geen klachten. Slechts bij enkelen met extreme vormen zijn er problemen. Soms is de oorzaak gelegen in een aanlegstoornis van de wervelkolom of stoornissen van zenuwstelsel en/of spieren. Een punt bij de scoliose is dat de slingerende lijn van de wervelkolom in het algemeen goed gevolgd wordt door de benige delen: de wervels.
Afglijden - spondylolisthesis
Bij afglijden van een wervel (naar voren ten opzichte van de lager liggende structuur) is er sprake van een verzwakking of afwezigheid van een deel van de wervel waardoor het zijn houvast verliest om in positie te blijven. Er is overigens discussie of dit ook aangeboren kan zijn. Bij een aantal turners bijvoorbeeld breekt de wervelboog door vermoeidheid van het bot. Slijtage zoals bij verouderingsprocessen kan ook een rol spelen bij afglijden door het dunner worden van het gewrichtskraakbeen en meer voorovergebogen houding. Bij een bepaalde mate van afglijden kunnen er klachten van gevoelsstoornissen, pijn of zenuwuitval ontstaan.
Breuk - inzakkingsfractuur
Het wervellichaam is ingedrukt bij de inzakkingsfractuur en geeft een wigvorm. Meestal is dit ten gevolge van osteoporose. Soms door een ernstig ongeval. Dit geeft meestal heftige rugpijn gedurende een aantal maanden, waarna de klachten kunnen afnemen. De wervelkolom zelf echter heeft nu een sterkere kromming naar voren gekregen waardoor de druk op de andere wervellichamen toeneemt. Hierdoor ontstaat bij osteoporose een extra risico op opnieuw een inzakkingsfractuur. Bovendien geeft de sterkere gebogen vorm meer rugspierspanning om overeind te blijven: een bron voor een ander type rugklachten. De inzakkingsfractuur geeft dus een scheve wervel in de zin van vervorming.
De orthomanuele scheefstand
Met de orthomanuele scheefstand van een wervel werd oorspronkelijk bedoeld dat een wervel tussen de boven- en onderburen een andere positie aanneemt (zie ook Orthomanipulatie). Dat kan een draaiing om de wervelkolom as, of een kanteling om een voor-achterwaartse as, of een verschuiving naar opzij zijn, of anderszins. Anatomisch/technisch gesproken is dit niet mogelijk. Voorbeeld: neem 3 damschijven en stapel ze op elkaar. Draai of kantel nu de middelste schijf en zie wat er gebeurt: de bovenste schijf beweegt mee en verandert van stand. Idem bij het kantelen of verschuiven van de middelste schijf: telkens zal de bovenste schijf meebewegen. In de complexere wervelkolom is iets soortgelijks aan de hand, waarbij gewrichtjes, tussenwervelschijven, banden en spieren het geheel nog stugger maken waardoor ook de onderste wervel beïnvloed wordt. En niet alleen de buurwervels: de reactie kan nog verder de wervelkolom ingaan, zowel naar boven als naar beneden.
De scheve wervel herzien
Toch zijn er twee punten waarop het concept scheve wervel genuanceerd kan worden. In de eerste plaats wordt in de orthomanipulatie op bepaalde punten wel degelijk rekening gehouden met beïnvloeding van de kwaliteiten van buurwervels, soms tot op een paar niveaus hoger- of onderop. Dit is te zien in de diagnostiek: bepaalde scheefstanden van de ene wervel kan een veranderde stand van een andere geven. Dit is ook te zien in de behandeling: behandeling van de ene wervel houdt in dezelfde sessie behandeling van een andere (scheefstand en/of wervel) tegen. Pas na een pauze kan de behandeling van die andere worden voortgezet. Dit is proefondervindelijk vastgesteld. Een theoretische basis hiervoor ontbreekt helaas.
Het tweede punt is dat in bepaalde standen van de wervelkolom, met name naar buigen toe, de speling (technische term: jointplay) tussen wervels toeneemt. Er is in elk gewricht een stand waarin deze speling maximaal is en waar de spanning op bijvoorbeeld de gewrichtsbanden minimaal is. Deze stand staat in de manuele therapie en manuele geneeskunde ook wel bekend onder de naam: maximally loose packed position (MLPP). Hierin is een kleine scheefstand mogelijk zonder de buren mee te nemen, bijvoorbeeld door eenzijdige spierspanning zoals bij tillen aan één kant. Stel nu dat in deze situatie de wervelkolom weer gestrekt wordt dan is het denkbaar dat deze wervel klem komt te zitten tussen de buren (vergelijk een laatje dat scheef in de kast zit). Dat activeert allerlei receptoren in de regio met mogelijk klachten als gevolg.
Conclusie
Het orthomanuele concept van de scheve wervel behoeft revisie. Dit hernieuwde concept sluit beter aan bij heersende denkbeelden over blokkades van een wervel (het verlies van beweeglijkheid en daarmee functie) dan het originele concept van Sickesz. Het geeft ook een meer solide verklaring voor het ontstaan van klachten. Bij het verder uitwerken is niet uit te sluiten dat de oorspronkelijke uitgangspunten voor diagnostiek en behandeling van een scheve wervel bijgepunt moeten worden.
Bronnen
Sickesz MA. Orthomanipulatie: de behandeling van afwijkingen in de stand van wervels en gewrichten. Stafleu 1981.
Nascholingscommissie VAOMG. Orthomanuele Geneeskunde. Deel II: De Standafwijkingen. VAOMG 2006.
https://www.medicalnewstoday.com/articles/190940.php
https://www.amphia.nl/folders/orthopedie-spondylolisthesis
Medagam NR et al. Rare Case of Bilateral Pure Facet Joint Dislocation of Upper Lumbar Spine without Facet Fracture: A Case Report. JOCR 2018. May- June; 8(3): 58-60.
https://www.rijnlandorthopedie.nl/osteoporose/