Mechanische diagnose en therapie (McKenzie methode)
Robin McKenzie (1931-2013), fysiotherapeut te Nieuw Zeeland, ontwikkelde in de jaren vijftig een eenvoudige maar praktische indeling van rug- en nekklachten. De basis van de indeling is hoe de klachten reageren op houdingen en bewegingen: verergering, verbetering, of zonder gevolgen. Zodra een klacht geclassificeerd is kan behandeld worden volgens protocollen: Mechanische Diagnose en Therapie (MDT, ook wel McKenzie-methode genoemd).
Eén van de opvallende punten hierbij is dat zoveel mogelijk gekozen wordt voor oefeningen, en zo min mogelijk voor ingrijpen door de behandelaar zelf met mobilisaties, manipulaties of anderszins. De indeling die hij maakte bestaat uit:
a- Houding syndroom
Klachten ontstaan door overrekking van het bandapparaat van de rug meestal door een uitgezakte houding. Het syndroom is te herkennen doordat er sprake is van niet constant aanwezige plaatselijke pijn, alleen optredend nadat een deel van de rug enige tijd in de uiterste stand staat. Er treedt verbetering op bij verandering van deze houding, en er is geen pijn bij beweging. Bij onderzoek wordt behalve een slechte houding niets bijzonders gevonden.
b- Dysfunctie syndroom
Pijn ontstaat door overrekking van verkorte banden of andere weefsels. Deze verkorting is mogelijk ontstaan door vorming van littekenweefsel op basis van een eerdere beschadiging of langdurige inactiviteit. Het syndroom kenmerkt zich doordat de beweging die pijn oproept tevens beperkt is door de verkorte structuur. Het verschijnsel is telkens weer op te roepen. De pijn is plaatselijk aanwezig, niet constant, en verbetert door activiteit.
c- Derangement of discogeen syndroom
Dit syndroom kent een aantal subclassificaties afhankelijk van de plaats van de pijn, de eventueel aanwezige pijn-dwangstand van de rug, en de eventuele uitstraling in een been. Het syndroom kenmerkt zich doordat pijnen snel kunnen verergeren en verbeteren door specifieke bewegingen en houdingen. Het derangement syndroom wordt vaak geassocieerd met beschadigingen in de tussenwervelschijven (discus intervertebalis), inclusief hernia's. Vandaar dat het ook wel discogeen syndroom wordt genoemd.
d- Rest groep
Deze groep hoort weliswaar niet officieel bij de McKenzie indeling, maar is wel van praktisch belang: het zijn de klachten die niet op basis van hun eigenschappen in één van de drie vorige te plaatsen zijn, en dus ook niet met de MDT principes te behandelen zijn.
Behandeling
De classificatie heeft direct te maken met het type behandeling dat wordt ingesteld. Het houding syndroom wordt uiteraard behandeld met houdingcorrectie. Het dysfunctie syndroom wordt behandeld door het verkorte weefsel 'op te rekken' met oefeningen. Het derangement syndroom wordt behandeld met oefeningen die de klachten direct doen verbeteren. In de behandelingen wordt ook aandacht aan preventie gegeven. Vaak speelt houdingscorrectie hierbij een rol. Daarnaast kunnen specifieke oefeningen en instructies gegeven worden. Doordat het accent bij de behandelingen vooral op oefeningen ligt, is de methode erg geschikt voor zelfbehandeling. Hiermee wordt tevens de verantwoordelijkheid van de klachten weer bij de patiënt gelegd en kan hij/zij onafhankelijker worden van een arts of therapeut.
Effectiviteit
In de literatuur wordt een beperkte mate van effectiviteit gemeten bij lage rugklachten. Voor chronische lage rugklachten ligt dit nog iets lager. Mijn ervaring in de praktijk voor musculoskeletale geneeskunde is dat het een bijzonder effectieve methode kan zijn, mits uit het individuele onderzoek een duidelijke indicatie komt.
Bronnen
McKenzie RA, May S. The Lumbar Spine. Mechanical Diagnosis and Therapy. (Vol. 1 and 2) Spinal Publications, Waikanae, New Zealand; 2nd Edition, 2003.
McKenzie RA, May S. The Cervical and Thoracic Spine. Mechanical Diagnosis and Therapy. (Vol. 1 and 2) Spinal Publications, Waikanae, New Zealand ; 2nd Edition, 2006.
Machado LA et al. The McKenzie method for low back pain: a systematic review of the literature with a meta-analysis approach. Spine (Phila Pa 1976). 2006 Apr 20;31(9):E254-62.
May S, Runge N, Aina A. Centralization and directional preference: An updated systematic review with synthesis of previous evidence. Musculoskelet Sci Pract. 2018 Dec;38:53-62.