Zwakke versus gevoelige rug

Bij chronische lage rugpijn (CLRP) is er geen één op één relatie (meer) met fysieke schade aan de rug, als er al een relatie met fysieke schade is, uitzonderingen daargelaten. Hoewel multimodale behandeling nog steeds matig effectief is, scoort het beter dan unimodale aanpak zoals (passieve) manuele technieken. Het geheim van CLRP, en waarschijnlijk ook andere chronische pijnklachten, is dus niet ontrafeld ondanks vele miljarden besteed aan wetenschappelijk onderzoek. Nu is er een nieuwe loot aan de stam van inzichten en behandelingen bij CLRP: het Fit-for-Purpose Model (FFPM).

clrpHet model maakt gebruik van een combinatie van de laatste inzichten over informatieverwerking, cognities, neuroplasticiteit, leerprocessen en verwachtingen. Het is hiermee vooral ‘brein gericht’ en past prima in de huidige populariteit van de neurowetenschappen.

In de theorie van FFPM wordt het startsein voor de persistentie van klachten gegeven door de gedachte dat de rug bij pijn beschadigd, kwetsbaar en ongezond is. Oftewel dat er een fysieke component verantwoordelijk is voor de klachten. Of dit nu terecht is of niet, consequentie is dat daarnaar gehandeld wordt in een fysieke zoektocht naar verbetering. Dit wordt versterkt door de sociale omgeving en hulpverleners die het traditionele model van de fysieke component bij acute en chronische lage rugklachten hanteren. Eén en ander kan nog verder versterkt worden door beeldvormend (= anatomisch ≠ pijn) onderzoek. De patiënt komt nu letterlijk en figuurlijk vast te zitten in dit systeem: het heeft gevolgen voor de kwaliteiten van de rug (zie fear-avoidance model) én organisatie en functie van het centrale zenuwstelsel. Nu gaat het niet alleen meer over gedachtes, maar ook over gevoelens aangaande de rug.

De FFPM aanpak is er simpelweg op gericht om dit denk- en voelsysteem (‘framework’) te veranderen. Pijneducatie speelt hierbij een belangrijke rol naast neurale representatie training (sensorisch en motorisch zowel passief als actief) en functionele training van bewegen en belasten welke uiteindelijk op de individuele situatie toegespitst wordt. Samengevat is het stappenplan om 1- de patiënt te laten geloven en begrijpen dat de rug fysiek in orde is en veilig te gebruiken, 2- dit voelbaar te maken, 3- dit in oefensituaties verder uit te werken naar de individuele wensen.

Hoe goed is dit nieuwe systeem? Onderzoek is onderweg en vermoedelijk is pas over 5-10 jaar de balans op te maken (het is nu 2024). Wat kunnen we er nu aan hebben? Welnu: een tip uit de praktijk. Veel mensen die ik zie met acute of chronische lage rugpijn starten het gesprek met de mededeling: ‘ik heb een zwakke rug’. Na onderzoek kan ik dit zelden bevestigen: ze kunnen op 1 been staan, draaien op de onderzoeksbank en nog diverse andere activiteiten uitvoeren, weliswaar met pijn, maar er kan wel degelijk belast en bewogen worden zonder dat de rug instort. Dan zeg ik: ‘u heeft geen zwakke maar een gevoelige rug’, en vervolgens ontspint zich een gesprek over wat daar mee te maken kan hebben: ervaringen uit het verleden, sensitisatieprocessen, aanpassingen van gedrag, enz. De semantiek van de patiënt is belangrijk: dat laat zien hoe hij/zij erover denkt. En dat is dus de start van de FFPM aanpak. Niks nieuws onder de zon!

 

Bronnen

Wand BM, et al. The Fit-for-Purpose Model: Conceptualizing and Managing Chronic Nonspecific Low Back Pain as an Information Problem. PTJ | Phys Ther, 2023;103:1–13

Butler DS, Mosely GL. Begrijp de Pijn - Tweede Editie. ISBN 9780987246790