Marsman methode - PMMM
Aan de basis van de huidige Marsman methode - PMMM (Preferential movements and mass mechanics) staat de fysiotherapeut en manueel therapeut Jaap Marsman (1918-1992) die in de 70-er jaren van de vorige eeuw een eigen theorie ontwikkelde over beweging van het menselijk lichaam. In 1987 ontstond een splitsing in de toenmalige Marsman groep, waarbij één school de oorspronkelijke Marsman cursussen vervolgden (Manuele therapie Marsman). Een andere school ontwikkelde zich tot de huidige, en hier besproken, Marsman methode.
Theorie Marsman methode
Bewegen van een (menselijk) lichaam kan alleen wanneer er in het lichaam zelf vervorming plaats vindt. Die vervorming is te zien als het samentrekken van een deel van de lichaamsmassa (compressie genoemd), waardoor het andere deel van de massa uitwijkt (shift genoemd). De shift maakt dat uiteindelijk een deel of het gehele lichaam in beweging kan komen. Voorbeeld: als je de uiteinden van een stofzuigerslang naar elkaar toe beweegt (compressie) dan zal het middengedeelte naar een kant uitwijken (shift). Naar welke kant het midden gaat uitwijken is afhankelijk van de eigenschappen van het materiaal. Door op deze manier naar beweging te kijken, kunnen massamechanische (d.w.z. bestaande natuurwetenschappelijke) regels en wetten gebruikt worden om bewegingen en afwijkingen hiervan te verklaren.
Voorkeurshoudingen en -bewegingen
Bij goed observeren van bewegingen van mensen blijkt dat er altijd asymmetrisch bewogen wordt. In de loop van het leven ontwikkelen zich bovendien al vroeg voorkeurshoudingen en voorkeursbewegingen (bijvoorbeeld: op welke zij ligt de baby het liefst of hoe kruipt een peuter de trap op). Het gevolg is dat het lichaam ook asymmetrisch ontwikkeld zal worden door normale aanpassingsprocessen van de lichaamsweefsels. Dit heeft gevolgen voor de uiteindelijke vorm en beweeglijkheid: asymmetrie. Door het lichaam op te delen in functionele eenheden, is per regio te onderzoeken, te interpreteren en te behandelen volgens het massamechanische model.
Diagnostiek
Het onderzoek van de Marsman methode richt zich enerzijds op de ontwikkelde voorkeurshoudingen en -bewegingen per persoon, en anderzijds op de factoren die dit kunnen verstoren. Hiervoor zijn diverse testen ontwikkeld. Op deze manier ontstaat een basissjabloon van het functioneren van deze persoon. Hieruit kan afgeleid worden enerzijds waar iemand fysiek een goede aanleg voor heeft, anderzijds wordt een individuele benadering van de persoon met de klacht mogelijk.
Behandeling
Elk type behandeling kan toegepast worden om de normale asymmetrie te herstellen: van oefeningen tot mobilisaties tot manipulaties. Het doel is: herstel van de voor deze persoon normale (voorkeurs)houdingen en bewegingen. Dat betekent dat de arts/therapeut zijn eigen technieken kan blijven gebruiken, die al bij andere scholen zijn aangeleerd. Typische behandeltechnieken uit de Marsman methode zijn de compressie-shift technieken: mobilisaties waarbij actief of passief druk op een bepaald deel van het lichaam wordt uitgeoefend, en waarbij een ander deel een uitwijkbeweging gaat maken zoals hiervoor uitgelegd. Dit wordt vaak gecombineerd met ademhalingstechnieken (spanning - ontspanning).
Individuele benadering
Uit de theorie van de Marsman methode volgt dat het menselijk lichaam zich (links-rechts, maar ook voorover-achterover) asymmetrisch ontwikkelt. Tussen personen kunnen grote verschillen zijn. Het is nu mogelijk om te voorspellen aan de hand van de testen hoe het lichaam zich zal ontwikkelen of zich ontwikkeld heeft. Dat geeft een prima referentiekader om bijvoorbeeld links-rechts verschillen in beweeglijkheid of stand te interpreteren: is deze bevinding voor deze persoon een normale bevinding, of is het juist erg storend. Het geeft een andere basis voor de individuele benadering van klachten dan de traditionele symmetrie opvattingen. Een interessante toepassing van de theorie in de topsport is te vinden op actiontype.nl.
Zie ook de artikelen over:
Bronnen
Cursusklappers Marsman Stichting. Marsman Stichting, Haarlem, 2000.
Schaafsma SM et al (2009). Epigenesis of behavioural lateralization in humans and other animals. Philos Transact Royal Soc London. Series B: Biological Sciences, 364(1519), 915-927.
McManus C. Right hand, left hand. The origins of asymmetry in brains, bodies, atoms and culture. 2003 Phoenix.
Porac C, Coren S. Lateral preferences and human behavior. 2012 Springer-Verlag.